
Succesvolle samenwerking met rijk en gemeenten voor veranderingen bij veehouders
Gepubliceerd op“We hadden het rapport van Remkes: 'Wat kan wél', en daaruit volgde een duidelijke opdracht,” vertelt Michael. “We moesten de stikstofuitstoot terugdringen bij de grootste agrarische uitstoters. Maar dan wel met oog voor de mensen om wie het gaat."
Een van de mensen met wie Michael inmiddels nauw samenwerkt, is Wilma Manenschijn, adviseur Agri & Food voor de gemeente De Wolden. Ook zij rolde het stikstofdossier in via de praktijk: "Bedrijven gingen aanvragen doen, we kregen vergunningchecks binnen, en dat belandde op mijn bureau. Onze gemeente heeft zo'n 300 boeren en ligt tegen Natura 2000-gebieden aan, dus het onderwerp kwam al snel aan bod."
Een luisterend oor
Wat Michael en Wilma bindt, is hun focus op het individuele gesprek. De rijksoverheid koos bewust voor zaakbegeleiders: mensen met ervaring in de sector die boeren persoonlijk helpen om hun toekomstplannen te verkennen. Wilma, zelf geen zaakbegeleider maar gemeenteambtenaar, vult aan: "Ik kom zelf van een boerenbedrijf, thuis hebben we ook koeien. Dat helpt in de gesprekken met boeren. Ik snap de zorgen en vragen van ondernemers. Als ik zie dat iemand een aanvraag doet, bel ik de ondernemer. Soms is het een kort gesprek, soms kom ik meerdere keren langs."
Michael: "Juist bij grote beslissingen als stoppen, omschakelen of verplaatsen, moet er iemand zijn die naast de ondernemer gaat staan. Die uitlegt wat de regelingen betekenen, aandacht voor de persoonlijke omstandigheden en wat er allemaal komt kijken bij sloop, vergunningen en herbestemming.”
Wetten, wensen en werkelijkheid
Inmiddels begeleidt Wilma dertien ondernemers in haar gemeente die een Lbv- of Lbv-plusregeling hebben aangevraagd. “De vragen lopen uiteen: mag ik blijven wonen op het erf? Kan ik overstappen naar akkerbouw? Wat mag ik bouwen in plaats van stallen? Soms willen mensen graag een zorgboerderij beginnen, een kinderdagverblijf of een camping. Maar dan blijkt dat vanuit het Omgevingsplan dat helemaal niet toestaat."
Michael herkent het probleem. "De wet- en regelgeving is enorm complex. Alles moet kloppen: denk aan stikstof, water, geur, verkeer en het Omgevingsplan. En daarbovenop komen dan ook nog de participatietrajecten. Daardoor duurt het vaak lang voordat duidelijk is voor de agrariër is wat er wél kan."
Geen regeling zonder gemeente
Eerder was de samenwerking tussen het rijk en de provincies leidend. Maar al snel merkte Michael dat juist gemeenten onmisbaar zijn. "Zij zijn het eerste aanspreekpunt voor boeren. En zij moeten uiteindelijk de omgevingsplanvergunningen verlenen en de ruimtelijke puzzel leggen."
Daarom startte hij een maandelijks digitaal overleg met gemeenten, waarin zij van Michael en zijn team uitleg kunnen krijgen over de uitvoering van de subsidieregelingen, de rol van de gemeenten en de Uitvoering Aanpak Piekbelasting, en onderling ervaringen uitwisselen. Inmiddels schuiven zo'n zestig gemeenten regelmatig aan, waaronder De Wolden. Wilma: "Ik vond dat heel waardevol, omdat iedereen zoekende was. Je herkent veel in elkaars casussen. Inmiddels zijn we al wat verder en is het niet voor iedere gemeente meer nodig."
Visie op het buitengebied
Michael hamert erop dat gemeenten echt vaart moeten maken met hun gebiedsvisies en gebiedsplannen, zodat ondernemers weten waar ze aan toe zijn. Wilma beaamt dat en ziet dat de uitvoering soms ook intern hapert. "De ene collega van vergunningen denkt meer in kaders, de ander zoekt juist naar mogelijkheden. Het helpt als ik als aanspreekpunt kan meedenken en collega's kan overtuigen. Maar we missen nog het grotere plaatje: een duidelijke visie op wat we op termijn met ons buitengebied willen. En we zijn zeker niet de enige gemeente waarvoor dat geldt."
Schakelen tussen boerenhart en beleid
Wilma's functie is relatief uniek: een vast aanspreekpunt binnen de gemeente voor agrarische ondernemers. "We zijn een pro-agrarische gemeente. Het helpt dat ik de sector begrijp. Dat heeft al tot verschillende succesvolle beëindigingsregelingen geleid." Michael vult aan: "Het vertrouwen in de overheid is niet groot. Zeker wat betreft de rijksoverheid. Dat horen we vaker. Door met zaakbegeleiders en mensen als Wilma aan tafel te gaan, proberen we dat vertrouwen te herstellen. We moeten dus met de gemeente, de provincie, de omgevingsdienst en de ondernemer aan tafel. Eerlijk zeggen wat wel en niet kan. Pas dan kan een ondernemer zijn toekomstplannen realistisch doorrekenen."
Uitdagingen in uitvoering
Toch is er nog genoeg te verbeteren. Wilma noemt het voorbeeld van een ondernemer die het reguliere bedrijf wil beëindigen en starterswoningen wil bouwen op zijn erf. "Hierover zijn we al anderhalf jaar met de provincie in gesprek. De provincie kijkt vooral naar natuur, maar het gebiedsproces dat er loopt is zoveel breder dan dat." Michael herkent de worsteling. "Er zijn nu enkele tientallen ondernemers die echt alles rond hebben: beschikking, vergunning, sloop en een nieuw plan. Maar voor veel anderen is het nog ‘werk in uitvoering’. Ook omdat gemeenten vaak niet de capaciteit aan mensen hebben om alles snel te regelen." Misschien kan er worden gewerkt met flexpools van gespecialiseerde medewerkers voor gemeenten, net zoals eerder gedaan is bij woningbouw. "Je moet echt genoeg mensen vinden om dit allemaal goed uit te voeren,” zegt Wilma.
Kaders, keuzes en consequenties
Wat er nodig is voor succes in de toekomst? Beiden zijn het er snel over eens: duidelijkheid. Over wat mag, wat niet mag, en op welke locatie. "Als gemeente moet je keuzes durven maken. Niet op elk erf hoeven meerdere woningen, niet elk plan kan overal," weet Wilma. Michael: "En gemeenten moeten daarin ondersteund worden. Niet alleen met handreikingen, maar ook met middelen en capaciteit." Want uiteindelijk gaat het niet alleen over regels, maar vooral over mensen en hun plannen. Over families, erfgenamen, keuzes voor de toekomst van ons landschap, de veehouderij en de natuur. En de gesprekken daarover beginnen, zoals zo vaak, aan de keukentafel.