Noordelijke provincies en Rijk kijken over grenzen heen tijdens Regiodag Landelijk Gebied
Gepubliceerd opTijdens de regiodag gaven de drie Noordelijke provincies een korte update over hun gebiedsaanpakken. Die maakte duidelijk dat de provincies met betrekking tot de toekomst van het landelijk gebied elk een ander traject volgen. De provincie Drenthe bijvoorbeeld heeft recentelijk een startnotitie vastgesteld en wil het Programma Landelijk Gebied voor de zomer van 2026 laten goedkeuren door de Staten. De provincie Groningen heeft zeven deelgebiedsplannen ontwikkeld die uiteindelijk moeten samenkomen in een provinciaal gebiedsplan. In Friesland beschikt de provincie over 180 miljoen euro om 23 concrete maatregelen uit te voeren.
Behoefte aan overzicht
Hoewel de provincies dus allemaal in een andere fase zitten, hebben ze in hun Programma’s veelal te maken met vergelijkbare uitdagingen. Het verkrijgen van overzicht bijvoorbeeld. De provincie Friesland heeft hier een dashboard voor ontwikkeld: een overzicht van onder meer de maatregelen per deelgebied, de status hiervan, en de link naar andere maatregelen, bijvoorbeeld vanuit het Natuurnetwerk NL. Ook de provincie Drenthe onderzoekt de mogelijkheden voor zo’n dashboard.
Een ander aandachtspunt is de samenwerking over provinciegrenzen heen. Hier zijn mooie resultaten mee bereikt in Veenkoloniën, een natuurgebied op de grens van Drenthe en Groningen. Daar hebben beide provincies een gezamenlijk gebiedsplan voor opgesteld.
Veel onzekerheid
Een andere gemeenschappelijke uitdaging voor de provincies is de onzekerheid vanuit het Rijk. Het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG) zorgde voor veel energie, maar kreeg geen follow up. Provincies gaan pragmatisch met deze onzekerheid om, zo bleek tijdens de regiodag. Groningen bijvoorbeeld werkt wel verder aan het gebiedsplan, maar zonder al concrete maatregelen in te tekenen. Friesland knipt maatregelen op basis van risico-inschattingen op.
De actuele politieke situatie is een extra uitdaging erbij: de controversieelverklaringen van het huidige kabinet én de komende verkiezingen. De Noordelijke provincies hebben evenwel veel energie om met elkaar en de collega’s van het Rijk aan de slag te gaan met de rijksinzet voor gebieden die wel beschikbaar komt.
De onzekerheid vanuit Den Haag hoeft geen reden te zijn om stil te blijven staan, klonk het tijdens de regiodag vanuit het ministerie van LVVN. De kunst is om een goede balans te vinden tussen voortgang boeken en adaptief blijven. De verhouding hiertussen moeten provincies uiteindelijk zelf maken. Maar zij kunnen daarbij wel veel van elkaar leren.
De ziel van het platteland
Tijdens de regiodag ging het niet alleen over beleid. De inspiratielezing van Arjen Droog - directeur-bestuurder van Planbureau Fryslân - daagde de aanwezigen uit om verder te kijken dan ‘gemiddelde cijfers en gebiedskaarten’. Planbureaus en de overheid hebben het vaak over ‘brede welvaart’. Maar zelfs die brede blik op welzijn is beperkt, weet Arjen. “Neem iets als nabijheid van een theater: vanuit brede welvaart een belangrijk gegeven. Maar misschien niet voor iemand die in Pieterburen is gaan wonen. Die heeft daar waarschijnlijk heel andere redenen voor, zoals de rust in dat gebied.”
Om het verschil tussen ‘systeemwereld’ en ‘leefwereld’ voelbaar te maken nam Arjen de deelnemers mee naar het Friese plaatsje Idsega. Een plek ‘waar generaties dieper geworteld zijn in het gebied dan het riet langs het water’. Op bevlogen wijze liet hij zien dat hier familiegeschiedenissen en emoties spelen die niet in spreadsheets passen. Daarbij haalde hij ook een bekend citaat van Helmut Kohl aan: ‘Als je het verleden niet kent, kun je het heden niet begrijpen en de toekomst niet vormgeven.’ Aandacht hebben voor mensen en hun verleden kan volgens Arjen tot nieuwe creatieve oplossingen leiden, die echt draagvlak hebben.
Het Hart van het Noorden
Een belangrijk thema deze regiodag was ook het Hart van het Noorden: een van de vijf gebiedsclusters die van het Rijk extra inzet krijgt voor een gerichte aanpak van de stikstofproblematiek en het verduurzamen van het landelijk gebied. Binnen dit cluster valt het Drents-Friese Wold. Dit natuurgebied ligt op de grens van Drenthe en Friesland en heeft te maken met grote uitdagingen op het gebied van stikstof, water en natuurherstel.
Na een korte introductie vanuit beide provincies gingen de aanwezigen in kleine groepjes over dit gebied in gesprek. Daarbij ging het over onderwerpen die de essentie raken van gebiedsgericht werken:
- Natuur versus landbouw: een harde scheidslijn tussen landbouw en natuur blijkt in de praktijk lastig te realiseren. Er is zonering nodig, maar hoe groot die zones moeten zijn en wie dat bepaalt, blijft onderwerp van discussie.
- Bestuurlijk draagvlak: ambtelijk werken de verschillende provincies vaak al goed samen, maar bestuurlijk liggen accenten soms anders. Dat maakt het lastig om tot gezamenlijke plannen te komen.
- De rol van het Rijk: soms kan het helpen als het Rijk provincies meer oplegt, bijvoorbeeld via nationale Programma’s of het aanwijzen van zoneringsgebieden. Dat dwingt provincies om in actie te komen.
- Het perspectief van de boer: soms wordt vergeten dat boeren ook zelf een verantwoordelijkheid voelen om hun land duurzaam te beheren. Zij runnen een familiebedrijf en willen het goed kunnen doorgeven aan de volgende generatie.
De gesprekken lieten zien dat samenwerkende provincies de behoefte delen om meer in elkaar te investeren. Bijvoorbeeld door verschillen in provinciaal beleid te benoemen en erkennen en door aandacht te hebben voor elkaars motivatie. Concrete ideeën om (meer) over provinciegrenzen heen samen te werken waren bijvoorbeeld het instellen van coördinerende projectteams en het delen van data.
Vragen blijven stellen
De vijfde regiodag Landelijk Gebied maakte duidelijk dat het in de Noordelijke provincies niet ontbreekt aan enthousiasme en ideeën. Ondanks alle onzekerheid en regionale verschillen, blijven ambtenaren elkaar vinden in een gezamenlijk doel: een vitaal platteland. Een doel dat niet volledig meetbaar te maken is met harde indicatoren.
Veelzeggend was de discussie naar aanleiding van de presentatie van Arjen Droog. ‘Als we niet kunnen varen op brede welvaart, hoe weten we dan of we de goede dingen doen?’, vroeg een van de aanwezigen zich hardop af. “Als je jezelf deze vraag stelt ben je eigenlijk al goed bezig”, was de reactie van Arjen. “Blijf jezelf die vraag stellen. Want juist dan ben je wat mij betreft een goede, gewetensvolle ambtenaar.”