In 2022 startte het Aanvalsplan Grutto: een landelijke aanpak om voldoende leefgebied te creëren voor de grutto, die sterk in aantal afneemt. ‘We zetten stappen vooruit, maar echt herstel lukt alleen als we beheer, inrichting, predatie en het behoud van waardevolle graslanden tegelijk oppakken,’ zegt Thera Jellema, projectleider namens de provincie Fryslân.

Het aantal grutto’s daalde de afgelopen decennia van ongeveer 100.000 broedparen naar minder dan 30.000. ‘Het is vijf voor twaalf,’ zegt Thera. ‘De bewustwording over het belang van een herstelaanpak groeit, maar de populatie blijft dalen. Ook de Europese Commissie dringt aan op extra maatregelen.’

Het Aanvalsplan richt zich niet op één type maatregel of één type terreinbeheerder, maar op wat de grutto en haar kuikens nodig hebben om te overleven. Een kuiken zoekt voortdurend insecten en moet zich kunnen verstoppen bij gevaar. Dat lukt alleen in een nat en open landschap met kruidenrijk grasland. ‘Greppels en plasdras zorgen voor voedselrijke plekken en een hoog waterpeil houdt de bodem vochtig. Alleen met een combinatie van deze elementen kunnen kuikens overleven en kan de populatie zich herstellen.’

Het Aanvalsplan werkt daarom gebiedsgericht met zogeheten kansgebieden: gebieden met potentie voor duurzame populaties weidevogels. Op basis van gegevens van Sovon zijn er landelijk 35 kansgebieden aangewezen, waarvan er achttien in Fryslân liggen.

In de kansgebieden is samenwerking tussen agrarische collectieven, boeren, terreinbeheerders, het Wetterskip, gemeenten en de provincie steeds belangrijker. ‘In die samenwerking zit de kern van de aanpak,’ zegt Thera. ‘Geen eigenaar of beheerder kan in zijn eentje voor herstel zorgen. Grutto’s landen niet op basis van eigendomsgrenzen. Ze hebben niet één perceel nodig, maar een samenhangend gebied.’

Samenwerking komt niet overal vanzelf. ‘Het vraagt dat partijen elkaars doelen kennen, conflicterende belangen in het gebied bespreekbaar maken en zoeken naar kansen om elkaar te versterken. De wil is er, maar we moeten die ook omzetten in gezamenlijke keuzes in het gebied.’

De afgelopen jaren zijn er belangrijke stappen gezet met Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer (ANLb), maar het is niet genoeg om de gruttopopulatie structureel te herstellen. ‘ANLb blijft essentieel, maar veel melkveebedrijven bereiken bij ongeveer twintig tot dertig procent beheer hun grens,’ zegt Thera. ‘Meer zwaar beheer raakt de bedrijfsvoering en daarmee het inkomen.’

Boeren kunnen alleen duurzaam investeren in weidevogelbeheer wanneer daar langjarige afspraken over te maken zijn. ‘Een landschap ontwikkelt zich niet in één seizoen. Contracten van twaalf tot twintig jaar geven zowel boeren als weidevogels de benodigde continuïteit.’

Het Aanvalsplan werkt ook aan het blijvend beschermen van waardevolle graslanden. Het gaat om kruidenrijke percelen met greppels en microreliëf, die belangrijk zijn voor grutto’s. Deze ecologische kwaliteit kan met behoud van de landbouwfunctie juridisch worden beschermd via een zogeheten kwalitatieve verplichting. Die verplichting is onderdeel van een herwaarderingsregeling waar op dit moment aan gewerkt wordt.

Deze regeling compenseert waardedaling door extensiever gebruik en helpt voorkomen dat waardevolle weidevogelgraslanden worden omgevormd of intensief gebruikt. ‘Zo blijven deze graslanden ook in de toekomst behouden voor de grutto, mét hun agrarische bestemming.’

Predatiebeheer is een gevoelig, maar onmisbaar onderdeel van weidevogelbeheer. Een bruine kiekendief kan in korte tijd grote impact hebben op de kuikenoverleving. Ook grondpredatoren hebben invloed op het broedsucces. Binnen de huidige wet- en regelgeving is er maar beperkte ruimte voor maatregelen, wat frustrerend kan zijn voor boeren en terreinbeheerders die veel investeren in beheer en inrichting.

‘Door met het Aanvalsplan te zoeken naar werkbare oplossingen binnen de bestaande kaders, zorgen we dat inspanningen niet verloren gaan en weidevogelbeheer aantrekkelijk blijft.’

Om deelname aantrekkelijk te maken, wordt gewerkt aan een nieuwe manier van vergoeden op bedrijfsniveau. In een pilot met ‘weidevogelbedrijven’ onderzoeken BoerenNatuur, BIJ12, provincies en de Stichting Certificering SNL hoe een vergoeding beter kan aansluiten op inspanningen én opbrengstderving op het hele bedrijf.

Hiermee wordt voortgebouwd op onderzoek van Wageningen University & Research naar kostendekkende vergoedingen voor intensief weidevogelbeheer. Het doel: een beloningssysteem dat boeren stimuleert om zich ook op de lange termijn voor weidevogels in te blijven zetten.

Steeds meer partijen buiten de overheid investeren mee in weidevogelbeheer. Zo heeft FrieslandCampina een Biodiversiteitsfonds opgezet, samen met BoerenNatuur, Vogelbescherming Nederland en de coöperatie zelf. In dit fonds wordt onderzocht hoe melkveehouders in kansgebieden kunnen worden gestimuleerd om meer of zwaarder weidevogelbeheer toe te passen.

Het fonds biedt ondersteuning én ruimte om ervaring op te doen. De inzichten die daaruit voortkomen, moeten helpen om financiële prikkels breder toe te passen en zo het verdienmodel binnen het Aanvalsplan Grutto te versterken.

Er gebeurt veel, maar onderzoek laat zien dat de gruttopopulatie nog steeds afneemt – ook in gebieden met agrarisch natuurbeheer. Voor Thera Jellema, opgegroeid op het Friese platteland, zijn weidevogels onlosmakelijk verbonden met het landschap.

‘Als kind ging ik met mijn heit en pake op pad om kievitseieren te zoeken. Je ziet hoeveel mensen zich met passie inzetten voor weidevogels, van agrarische collectieven tot vrijwilligers die elk jaar weer tellen. Dat zegt genoeg: de grutto hoort bij dit landschap.’