
Gebiedsaanpak GEUS
Patrick Hulshoff, betrokken vanuit de gemeente Apeldoorn, schetst de situatie treffend: “Dit is een ambitieus gebied met ondernemende inwoners die altijd op zoek zijn naar nieuwe kansen. Maar ze worden beperkt door de omstandigheden van het gebied. Daarom wilden we met elkaar aan oplossingen werken.” De aanpak ontstond bottom-up, met sterke betrokkenheid vanuit de gemeenschap en werd vervolgens door de provincie Gelderland, het waterschap Vallei en Veluwe en de gemeenten Nunspeet, Barneveld, Ermelo en Apeldoorn gefaciliteerd.
Gebiedsproces op initiatief vanuit de gemeenschap
Het proces startte in 2022 toen de provincie een grote kalverhouderij opkocht met het doel de stikstofuitstoot te verminderen. De lokale gemeenschap zag hierin kansen voor een bredere aanpak waarin niet alleen de landbouwtransitie, maar ook leefbaarheid en natuurontwikkeling een plek zouden krijgen. De provincie ondersteunde dit initiatief. Dit leidde tot een integrale gebiedsaanpak waarin overheden, waterschap en gemeenten samen met de gemeenschap een integraal gebiedsplan opstelden. Het resulteerde in een plan op hoofdlijnen, om langdurige juridische trajecten in deze fase te vermijden. “We wilden niet verzanden in juridische discussies, maar eerst een stevig fundament leggen,” aldus Eva Hillen, procesbegeleider voor het gebiedsproces. Om te komen tot het gebiedsplan is een breed scala aan instrumenten ingezet: variërend van procesinstrumenten zoals Keukentafelgesprekken tot thematische werkgroepen met mensen uit het gebied om breed draagvlak te creëren. Bij de uitvoering van het gebiedsplan wordt uitgezocht hoe instrumenten van de Omgevingswet, zoals meer regie op grond, het Omgevingsplan en omgevingsvergunningen in te zetten zijn voor GEUS.
Samenbrengen van belangen en perspectieven was uitdagend
Het proces startte met een verkenningsfase waarin vier thema’s centraal stonden: landbouw, natuur en water, leefbaarheid en recreatie. In vier werkgroepen konden inwoners en ondernemers zelf aangeven wat zij belangrijk vonden, om vervolgens de verschillende thema's samen te brengen en een samenhangend plan te ontwikkelen. Een landschapsarchitectenbureau ondersteunde dit proces.
Het proces kende uitdagingen. Met name het samenbrengen van verschillende belangen bleek complex. “Een boer en een natuurbeheerder aan tafel zetten en hen laten beslissen over een overgangszone tussen landbouw en natuur? Dat werkt niet zomaar,” vertelt Hulshoff. Uiteindelijk werd gekozen voor een aanpak waarbij knelpunten in (kleinere) deelgebieden verder worden uitgewerkt in samenwerking met direct betrokkenen. Er werden excursies georganiseerd waarbij agrariërs en vertegenwoordigers van natuurbeschermingsorganisaties elkaars gebieden bezochten en best practices uitwisselden. Uiteindelijk leidde deze aanpak tot waardevolle inzichten en een breed gedragen plan.
Ook was er sprake van wantrouwen richting de overheid, mede door een mislukt gebiedsproces in de jaren ‘90. Transparantie en participatie werden daarom speerpunten. Elke inbreng uit het gebied is vastgelegd in een verantwoordingsdocument, waarin is aangegeven wat met de inbreng is gedaan. Dit vergrootte het vertrouwen en zorgde ervoor dat mensen zich serieus genomen voelden.
Een ander belangrijk onderdeel van het gebiedsplan is de ontwikkelstrategie waarin concrete projecten, gericht op onder andere onderzoek, monitoring, verduurzaming van de agrarische sector en specifieke deelgebiedaanpakken opgenomen zijn.
Lessen en toepasbaarheid voor andere gebieden
Eva Hillen en Patrick Hulshoff trekken uit dit proces verschillende lessen die waardevol zijn voor andere gebiedsprocessen.
Ten eerste is het cruciaal om een transparant participatieproces te waarborgen, waarbij alle input van de gemeenschap wordt gedocumenteerd en teruggekoppeld. Dit bevordert erkenning en vertrouwen onder de betrokkenen.
Daarnaast bleek het effectief om complexe vraagstukken op te splitsen in een stap-voor-stap benadering en in kleinere deelgebieden, zodat gerichter en efficiënter kan worden gewerkt. Deze aanpak is breder toepasbaar, vooral wanneer er sprake is van uiteenlopende belangen en complexe opgaven.
Tot slot benadrukt dit project het belang van samenwerking en begrip tussen verschillende partijen, wat bijdraagt aan een constructieve en duurzame gebiedsontwikkeling. Daarbij is het belangrijk om niet alleen de verschillen uit te lichten. Door juist ook de overeenkomsten te benadrukken, voorkom je dat processen verzanden in conflicten. Vaak hebben verschillende belanghebbenden een gezamenlijke basis, zoals het behoud van leefbaarheid of economische vitaliteit. Door nadruk te leggen op deze gedeelde doelen, wordt het makkelijker om constructieve oplossingen te vinden die door meerdere partijen worden gedragen.
Gebiedsaanpak Geus illustreert hoe een integrale gebiedsaanpak kan bijdragen aan het realiseren van bredere maatschappelijke doelstellingen, zoals stikstofreductie en natuurherstel, terwijl ze tegelijkertijd de leefbaarheid en economische vitaliteit van plattelandsgebieden verbeteren. GEUS laat zien dat een Gebiedsgerichte aanpak niet alleen om regelgeving en financiën draait, maar vooral om samenwerking, vertrouwen en een gedeelde visie op de toekomst. Zoals Hillen afsluit: “We zijn nog lang niet klaar, maar het feit dat bewoners, ondernemers en overheden nu samen aan tafel zitten, is al een enorme stap vooruit.”