Met de laarzen op de grond kennis delen over boeren in veenweidegebieden
Gepubliceerd opDe excursie werd georganiseerd door ‘Klimaatslim boeren op veen in het Groene Hart’: het regionale samenwerkingsprogramma van provincies, waterschappen en agrarische collectieven in het Groene Hart. Rienk Schaafsma coördineert het samenwerkingsprogramma met zijn partner Marieke Leentvaar. Hij is daarnaast thematrekker DIS voor het landelijke Veenweide Innovatieprogramma (VIPNL). “Het gaat ons om kennisdeling door en voor boeren”, zegt hij. “Dat maakt Polderkarren sterk. Je gaat letterlijk karren door de polder en daarvoor zijn de boeren wel te porren. Onderweg bekijken we samen wat er goed werkt en waar verbetering mogelijk is.
Eerste stop: een nat perceel in Zegveld
De ochtend begon bij het Veenweiden Innovatiecentrum (VIC) in het Utrechtse Zegveld waar VIC-medewerker Youri Egas de deelnemers rondleidde. Op één van de proefvelden ligt een druppelinfiltratiesysteem op zo’n vijftien centimeter onder het maaiveld. Een relatief ondiepe toepassing, bedoeld om water via dunne slangen gelijkmatig in de bodem te brengen. Die techniek blijkt te werken, misschien werkt hij hier wel iets té goed, vertelt Schaafsma. De grondwaterstand blijft hier opvallend hoog, waardoor het perceel langdurig nat blijft. De groep stond letterlijk te soppen in het gras. “Het gras groeit minder en de draagkracht is laag. Voor weidevogels kan dit interessant zijn, maar melkveehouders kunnen hier hun vee niet op laten grazen.’
Waarom het hier zo nat wordt, is nog een grote vraag en daarmee onderwerp van onderzoek. De combinatie van een ondiep systeem en de lokale omstandigheden, waaronder het slootpeil, speelt hier waarschijnlijk een belangrijke rol. “Het onderzoek loopt. Dit is precies waarom we zo’n excursie organiseren: boeren zien met eigen ogen dat het werkt, maar ook dat er in elk geval momenteel nog een grens zit aan wat echt goéd werkt.”
Tweede stop: Polsbroek – een droger en veelbelovend beeld
De groep reed daarna door naar Polsbroek, waar melkveehouder Pieter Bogaard een vergelijkbaar systeem toepast, maar dan op ongeveer 40 centimeter diepte. Dieper dus, en in een andere watersituatie. Het verschil was zichtbaar: het land is hier aanmerkelijk droger en het gras staat er relatief goed bij. Boeren keken mee terwijl Bogaard uitlegde hoe hij het systeem aanlegde en beheert. Dat leverde vooral praktische vragen op: In welk jaargetijde leg je zo’n systeem aan? Hoe diep is verstandig? Welke pomp gebruik je en hoe sluit je die aan? Wat doe je met ijzer in het slootwater? Dat laatste bleek een mooi voorbeeld van boerenvindingrijkheid: door water van de bovenste laag in de sloot aan te zuigen, komt er minder ijzer het systeem in en is er geen filter nodig. “Boeren zijn praktisch”, zegt Schaafsma. “Ze zien iets, denken even na en vertalen het direct naar hun eigen bedrijf.”
Veel belangstelling, maar ook voorzichtigheid
De reacties tijdens de excursie waren positief, maar wel met de nodige terughoudendheid. De techniek staat duidelijk nog in de kinderschoenen. Er liggen in Nederland nog maar een paar proefvelden in het veen en het effect op onder meer grasproductie, draagkracht, grondwater, bodemvocht en emissie van broeikasgassen wordt nog onderzocht.
“Het druppelinfiltratiesysteem is niet hét ei van Columbus”, benadrukt Schaafsma. “Maar het kan in potentie wél een onderdeel worden van de gereedschapskist om bodemdaling en emissies te beperken. Alleen zeg ik over DIS: eerst goed onderzoek doen, dan pas opschalen.” Het terughoudende enthousiasme gold niet alleen voor boeren. Ook medewerkers van waterschappen luisterden aandachtig mee.
Samen leren in het veen
Ondanks de technische complexiteit en de uiteenlopende belangen was de sfeer tijdens de excursie vooral open en nieuwsgierig. Boeren, onderzoekers en beheerders trokken samen op en dat is precies de bedoeling van het Klimaatslim Boeren-samenwerkingsprogramma. “In het veenweidegebied kan niemand het alleen”, zegt Schaafsma. “Boeren willen er blijven boeren, overheden zoeken naar manieren om bodemdaling en emissies te beperken, en wij proberen dat proces te verbinden. Polderkarren is daar een concrete vorm van: je staat met elkaar in het veld, kijkt naar hetzelfde stuk land en voert met elkaar het gesprek.”
Van pionieren naar precisie
De komende jaren verwacht Schaafsma dat de toepassing van druppelinfiltratie verder zal worden verfijnd. Eerst door meer praktijkproeven en beter inzicht in factoren als diepte, waterdosering en pompcapaciteit. Daarna pas kunnen richtlijnen en eventuele opschaling volgen. “We zitten echt nog in de pioniersfase”, zegt hij. “Het is prachtig om te zien hoe boeren meebewegen, maar het moet wel passen bij hun bedrijfsvoering. Dat vraagt tijd, onderzoek en samenwerking.”
Boodschap aan boeren in veenweidegebieden
Tot slot heeft Schaafsma nog een boodschap voor alle boeren in veenweidegebieden: “Blijf alert. Kijk goed naar de ontwikkelingen om je heen. Wie in een veenweidegebied wil blijven boeren, moet meebewegen met wat er verandert. Dat is geen bedreiging, maar een kans. Met technieken als druppelinfiltratie, waterinfiltratiesystemen en andere vormen van bodembeheer krijgen boeren juist méér grip op hun percelen.”
De polderexcursie van 18 november liet zien dat die open blik er is. Met boeren die durven te experimenteren, onderzoekers die kennis aandragen en waterbeheerders die meedenken. Precies de ingrediënten die nodig zijn om klimaatslim boeren op veen verder te brengen.